Netgiraffe Giraffa camelopardalis reticulata
Het hoogste landdier op aarde.
De netgiraffe in vogelvlucht
- eet
- voornamelijk bladeren en bloemen van de acacia
- komt uit
- Somalië, Noord-Kenia, Zuid-Ethiopië en delen van Noordoost-Afrika
- uitblinker in
- het hoogste blaadje plukken
De netgiraffe leeft in groepen op de lichtbegroeide savanne en het grasland van Afrika, ten zuiden van de Sahara.
Een smakelijk hapje acacia
Met zijn blauwzwarte, harde en ruwe tong, flexibele dikke bovenlip en een stevig gehemelte kan een netgiraffe heel makkelijk doornige bladeren van de acaciabomen afritsen en vermalen zonder zich te verwonden. De speekselproductie is hoog, zodat hij giftige stoffen uit de acaciabladeren af kan scheiden. Ook eet hij wel eens aarde, rondslingerende botten en vogelnestjes met eieren en al, waarschijnlijk om in zijn mineralenbehoefte te voldoen. Giraffen zijn herkauwers; eens in de zoveel tijd kun je een prop ter grootte van een tennisballetje onder het vel van de hals heen en weer zien bewegen.
Vlekken
Iedere giraffe heeft een uniek vlekkenpatroon. Net zoals de vingerafdruk bij mensen. Alle giraffensoorten en - ondersoorten hebben een eigen soort vlekkenpatroon. De netgiraffen in ARTIS zijn vernoemd naar hun netvormige vlekken. Bij de mannetjes worden de vlekken donkerder naarmate ze ouder worden.
De afgelopen 50 jaar is het leefgebied van netgiraffen flink gekrompen en versnipperd. Dit komt voornamelijk door toename van landbouwgrond en aanleg van nieuwe wegen en huizen. Daarnaast wordt de netgiraffe vaak bejaagd vanwege hun vlees, botten, huid en staart.
Hazenslaapje
Als de giraffe slaapt, heeft hij de voorpoten en één achterpoot onder zijn lichaam en de andere zijwaarts gestrekt. De hals blijft omhoog staan. Om de twee uur staat hij op, om te plassen en wat te eten. Hij is ook maar heel kort in een diepe slaap; meestal een paar minuten achtereen. Het kost namelijk tijd om op te staan en dat kan fataal zijn. Als hij dan eens diep slaapt, dan buigt hij zijn hals in een lus naar achteren, en laat zijn kin naast het gestrekte achterbeen op de grond rusten terwijl zijn onderkaak op het dijbeen steunt.