Zuidelijke hoornraaf Bucorvus leadbeateri
Vernoemd naar de Britse natuuronderzoeker Benjamin Leadbeater.
De zuidelijke hoornraaf stond in veel traditionele Afrikaanse culturen bekend als de ‘regenvogel’, aangezien hij in verband wordt gebracht met (het veroorzaken van) regen.
De zuidelijke hoornraaf in vogelvlucht
- eet
- geleedpotigen, slakken, kikkers, slangen, hagedissen, ratten, hazen, eekhoorns, schildpadden, fruit en zaden
- komt uit
- Zuidelijk Afrika
- uitblinker in
- leven op de grond
Grondvogel
De zuidelijke hoornraaf is een grondvogel en zijn lichaam is goed aangepast aan het verplaatsen en leven op de grond. Zuidelijke hoornraven hebben een grote snavel, kop en lichaam. Ook hebben ze in verhouding tot hun lichaam stevige poten. De lichtgele ogen blijven goed beschermd tegen zonlicht en vuil dankzij de lange wimpers. Dat zijn geen haren, zoals bij mensen, maar dunne veren.
Laag geluid
Zuidelijke hoornraven maken weinig geluid, behalve in het broedseizoen. Ze maken een laag geluid dat grote afstanden aflegt en hen helpt bij het vinden van een partner. De hoornraaf vult zijn keelzak met lucht en laat deze vervolgens los. Met dit geluid communiceert de hoornraaf ook met familieleden.
Keelzak
Het verschil tussen een volwassen mannetje en vrouwtje is goed te zien. De mannelijke zuidelijke hoornraaf heeft een compleet rode keelzak terwijl het vrouwtje een blauwpaarse vlek onder haar snavel heeft.
Kwetsbaar
De zuidelijke hoornraaf leeft in delen van Afrika, maar de populatie neemt af. In 1992 leefden er zo’n 1.400 volwassen vogels in Noord-Zuid-Afrika. Dat betekent dat de hoeveelheid hoornraven met 50% was afgenomen. Door menselijk ingrijpen wordt hun leefgebied kleiner en worden de vogels soms gedood als ze op privéterrein komen.