In dit verhaal vertelt dierverzorger Job hoe dieren zich op verschillende manieren aanpassen aan de kou, elk dier heeft zijn eigen manier om de winter door te komen.

Job van Tol Dierverzorger en educator

Wat doe jij op een koude dag? Misschien blijf je het liefst binnen en als je toch naar buiten moet, kleed je jezelf met zoveel mogelijk laagjes. Een warme trui, met daarover een lekkere dikke jas. Zo ben je optimaal voorbereid op de kou. Hoe gaan de dieren in ARTIS-Park eigenlijk om met winters weer?

Een dubbele laag tegen de kou

Vogels worden tegen de kou beschermd door hun verenpak. Dons- en dekveren vormen twee beschermlagen. Hoewel het geen arctische soort is, kunnen Afrikaanse pinguïns bijvoorbeeld prima tegen lage temperaturen. De veren houden koude lucht tegen, waardoor hun lichaamstemperatuur op peil blijft. Je zou bijna denken dat wij dat een beetje van vogels hebben afgekeken, zo’n dubbele laag. Een trui is een donsverenpak en een winterjas dekt alles netjes af. De meeste vogels kunnen dankzij hun veren dus goed tegen koudere temperaturen. Toch vinden best veel dieren het ook fijn om bij koud weer een warm plekje op te zoeken.

Binnen of buiten

In de winter trekken de netgiraffen sneller naar binnen dan in de zomer. De verzorgers zien door de seizoenen heen een verschuiving in hun keutels. ’S Zomers ligt het buitenverblijf vol met giraffenkeutels, omdat ze de hele dag buiten zijn geweest. In de winter is het buitenverblijf in een mum van tijd schoon, maar dan liggen die keutels allemaal in de stal! Dierverzorgers geven dieren door het jaar heen zoveel mogelijk zelf de keuze of ze binnen of buiten willen zijn. Hooguit bij ernstige gladheid blijft bij de giraffen de staldeur dicht. De rest van het jaar hangt in het gat van de deur een tochtflap die de warmte binnenhoudt en waardoor de giraffen in en uit kunnen lopen. Daar maken ze dankbaar gebruik van, want veel dieren vinden een beetje kou helemaal niet erg.

De kracht van een wintervacht

Soms passen dieren zich lichamelijk aan om de kou te weerstaan. Alpensteenbokken groeien een wintervacht. De extra dikke wollige haren zitten vol met lucht die de warmte vasthoudt. Als wilde Alpensteenbokken het ondanks deze wintervacht boven op een berg alsnog te koud krijgen, dan dalen ze af naar beneden, waar de temperatuur hoger ligt.

Reptielen en de winter

In de winter lijkt de scheltopusik, een pootloze hagedis, uit zijn verblijf in ARTIS-Park verdwenen. Dat is niet zo hoor, hij zit verstopt in de grond. Reptielen zijn ‘ectotherme dieren’ wat betekent dat ze hun lichaamstemperatuur ontlenen aan de omgeving en warm weer nodig hebben voor energie. Bij lage temperaturen moeten ze te hard werken om aan eten te komen, daarom zoeken ze in de koude maanden liever een beschutte plek op en gaan in winterrust totdat het weer warmer wordt.

Bomen in winterrust

Ook bomen zetten zichzelf in de winter op een laag pitje. Als de bladeren minder zonlicht kunnen omzetten in voeding vallen ze van de takken waarna de boom in winterrust gaat. De meeste van de 800 bomen in ARTIS-Park kunnen goed tegen de kou. Bananenplanten hebben van de hoveniers wel wat ondersteuning nodig. Zij krijgen een ‘jasje’ van bladeren tegen de kou.