ARTIS-Groote Museum door de jaren heen

Het is inmiddels 185 jaar geleden dat ARTIS opgericht werd. ARTIS-Groote Museum heeft nog maar 1 kaarsje uit mogen blazen. Maar wist je dat het museum een hele rijke geschiedenis heeft die veel verder rijkt dan het 1 jarig bestaan? Museummedewerker Wessel Broekhuis is historicus en gespecialiseerd in de geschiedenis van ARTIS. Hij vertelt in geuren en kleuren over de historie van het monumentale museum in Amsterdam.

Aquarel van ARTIS-Groote Museum uit album van ARTIS-oprichter G.F. Westerman door Willem Hekking ca.1863

In de begintijden

Hoe zag ARTIS er in de begintijden uit? Wessel vertelt: “Een van de betrokkenen bij het vroege ARTIS was Reindert Draak, suppoost van het Burgerweeshuis in de Kalverstraat. Als liefhebberij verzamelde hij naturalia (opgezette dieren, skeletten, schelpen, enzovoort) en hij was zelf ook een vaardig preparateur. Draak stelde zijn verzamelingen tentoon op de zolder van het weeshuis, maar deze moest daar vanwege ruimtegebrek vertrekken. Hij deelde de interesse voor natuur met zijn buurman, boekhandelaar G.F. Westerman en dat bood uitkomst: vanaf 1837 gingen ze de voormalige Nieuwe Stadsherberg in de Plantagebuurt huren, om deze in te richten als tentoonstellingsruimte voor de collectie van Draak. De verzameling was te bezoeken ‘tegen een geringen entreeprijs tot nut en leering van het publiek’. Op de plek van deze herberg staat nu het Groote Museum.”

“Op 1 mei 1838 werd vervolgens het Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra opgericht. Het eerste stuk grond, dat werd aangeschaft in de groene Plantagebuurt, was de tuin ‘Middenhof’. Hier ligt nu het Artisplein.”

De metseltroffel

Er waren toen nog niet veel levende dieren aanwezig; de niet-levende collectie was vele malen groter en deze groeide zo snel, dat er in 1839 een nieuw kabinet voor werd gebouwd. Op deze foto zie je de metseltroffel waarmee de zoon van Westerman de eerste steen legde.

De 19de eeuw

Broekhuis vervolgt: “In de 19e eeuw streefde ARTIS ernaar alles te verzamelen en te tonen wat met de natuur te maken had: levende en dode dieren, planten, mineralen, boeken, enzovoort. Het in 1839 gebouwde kabinet barstte al snel uit zijn voegen en vertoonde lekkage: er was behoefte aan een nieuw gebouw om de niet-levende collectie in onder te brengen.Ook het ledental en het aanzien van ARTIS groeide en voor al deze leden was een ontmoetingsplek nodig.”

“Om aan die twee wensen te voldoen, werd een groot gebouw ontworpen door architect Jan van Maurik (1812-1893). Van Maurik was op dat moment directeur van Stadswaterwerken Amsterdam en daarvoor Stadsarchitect van Utrecht: eén van de meest gerenommeerde architecten van zijn tijd.”

“Het gebouw verrees in de bouwjaren 1850-1855. De linkervleugel (nu Oostzaal en Tijgerzaal) was na een jaar af. Door faillissement van het aannemersbedrijf volgde de westvleugel veel later.”

“Bij oplevering was het Hoofdgebouw van het Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra eén van de modernste gebouwen van Amsterdam. Het gebruik van ijzer, glas en ventilatieroosters golden in deze tijd als vooruitstrevende architectonische hoogstandjes.”

“Opzienbarend was de trap, inclusief beelden van Jacques Joseph François Verdonck (1823-1878). De beelden zijn personificaties van de vier seizoenen waarbij de vrouwen attributen vasthouden. De trap leidde naar de museumzalen, de oudste als tentoonstellingsruimte ingerichte zalen van Amsterdam.”

Het ARTIS-Groote Museum opende deuren voor leden

In 1855 werd het Hoofdgebouw van het Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra, nu ARTIS-Groote Museum geheten, opgeleverd.

“De twee museumzalen stonden vol met skeletten en opgezette dieren. In de Oostzaal waren lange vitrines met schelpen en opgeprikte vlinders te vinden. In de Westzaal hing een groot walvisgeraamte aan het plafond. De galerijen waren gevuld met opgezette vogels en vleermuizen. Een catalogus van het museum is helaas niet overgeleverd, maar de verzameling liep waarschijnlijk in de vele duizenden objecten.”

“In de zalen op de begane grond troffen de leden van het genootschap elkaar: om de natuur te bestuderen en lezingen bij te wonen, maar zeker ook om te converseren, te verpozen en zaken te doen. In een tijd waarin het Rijksmuseum (1889) en het Concertgebouw (1888) nog niet bestonden, was ARTIS immers de kern van het culturele leven van Amsterdam. Omdat het lidmaatschap net zoveel kostte als het maandloon van de gemiddelde arbeider of kantoorklerk, was ARTIS in de praktijk vooral voor de gegoede Amsterdamse burgerij.”

De collectiestukken van het museum

De leden van Natura Artis Magistra droegen bij aan de collectie van zowel de dierentuin als de musea. Veel van hen hadden contacten in overzeese gebieden en konden zo aan allerlei bijzonderheden voor ARTIS komen: levende dieren voor in de tuin, niet-levende collectiestukken voor in het museum.

“Alles wat er binnenkwam, werd vanaf 1852 bijgehouden in de zogenaamde 'Jaarboekjes'. Daar zijn opvallende zaken, maar zeker ook opvallende personen in te vinden: in de eerste jaargang zien we bijvoorbeeld dat koning Otto I van Griekenland een flinke verzameling opgezette vogels aan het museum schonk.
Naast die schenkingen, werden er preparaten gekocht van handelaars. En dieren die in ARTIS overleden, werden dikwijls geprepareerd en kwamen dan in het museum terecht. Dat gold bijvoorbeeld voor van Jack, de eerste olifant die ooit in ARTIS leefde. Zijn skelet stond opgesteld in de centrale hal.”

“Boven de ingang van de Oostzaal hing de huid van Betsy. Herman en Betsy waren het eerste koppel nijlpaarden dat ooit in ARTIS leefde en ze leefden lang. Na de dood van Betsy werd de huid bewaard. Deze hing 120 jaar op dezelfde plek en heeft een vlek achtergelaten. Let er bij een volgend bezoek maar eens op!”

Quagga

“Andere topstukken van het toenmalige museum waren het model van een narwal, gebaseerd op een levend exemplaar van een bijzondere dolfijnachtige die in 1912 in de Noordzee werd aangetroffen; en dan waren er nog opgezette exemplaren van inmiddels uitgestorven dieren, zoals de reuzenalk en de quagga.”

Een museum in verval

De verzameling van het Groote Museum groeide maar door. Toch ging het met het museum niet goed en uiteindelijk zou het zelfs de deuren sluiten. Hoe heeft het zover kunnen komen dat een museum met zo een prachtige collectie haar glans verloor?

Wessel verklaart: “De tweede ARTIS-directeur, Coenraad Kerbert (1849-1927), besteedde veel tijd en aandacht aan de levende dieren in de tuin, maar naar de musea van ARTIS werd minder omgekeken. Het bij oplevering in 1855 opzienbarende gebouw raakte in verval: op onderstaande foto uit Panorama, 1951, is te zien dat het dak lekt en het skelet van olifant Jack natte voeten krijgt."

De museumzalen werden in 1947 gesloten voor publiek, maar de collectie bleef en stond tientallen jaren stof te vangen.

Werd er dan niets gedaan in het museum? “Jawel”, vervolgt Wessel met enige teleurstelling in zijn stem. “De zalen op de begane grond werden gebruikt en verhuurd voor feesten en partijen. Het eens zo grootse Hoofdgebouw van het Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra, stond in de jaren negentig te boek als het ‘ARTIS Party- en Congrescentrum’.”

Een feestelijke heropening

Wat te doen met museumzalen waar 75 jaar lang geen bezoeker geweest was? Met die vraag werd ARTIS geconfronteerd toen de bovenverdieping van het Groote Museum als tijdscapsules werden aangetroffen. Na een grondige restauratie van het pand en de ontwikkeling van een nieuw museumconcept, heropende Hare Majesteit Koningin Máxima in mei 2022, na 75 jaar sluiting, het ARTIS-Groote Museum.

Er is veel veranderd. Zo is het museum nu toegankelijk voor iedereen en biedt het museum de bezoeker een eigentijds perspectief op de natuur: het ARTIS-Groote Museum maakt mensen tot 'binnenstaanders', een deel van het grote geheel.

Breng een bezoek aan het monumentale museum

Maar er is ook genoeg hetzelfde gebleven. Zowel de originele vlindertrap als de vitrinedeuren zijn in oude staat teruggebracht. Wist je dat je in het museum over dezelfde houten vloer loopt als de leden van het genootschap in 1855? Voel de verbinding met het verleden bij je volgende bezoek aan het museum!