Samenkomen in ARTIS-Groote Museum

In 2022 heropende het oudste museum van Amsterdam, het ARTIS-Groote Museum, na 75 jaar. Nu het museum een jaar bestaat, legt medewerker (en historicus) Wessel Broekhuis een link tussen toen en nu. Er is heel veel veranderd, maar de rode draad zijn de samenkomsten.

Een natuurhistorisch museum

Het Groote Museum werd in de 19de eeuw aangeduid als ‘Hoofdgebouw’ of ‘Zoölogisch Museum’. Het geeft aan welke betekenis dit gebouw had voor het Koninklijk Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra. Naast museum was het ook een ontmoetingsplek. In de zalen op de begane grond troffen de leden van het genootschap elkaar in ‘samenkomsten’, onder meer om de natuur te bestuderen. Omdat het lidmaatschap net zo duur was als het maandloon van de gemiddelde arbeider of kantoorklerk, was ARTIS in de praktijk vooral voor de gegoede Amsterdamse burgerij. Binnen die besloten kring was wel sprake van een (toen) opvallende en vooruitstrevende verscheidenheid: na enkele jaren mochten naast mannen ook vrouwen lid worden.

In de ontmoetingszalen werden de nieuwste wetenschappelijke inzichten gepresenteerd aan de leden. ARTIS-erelid en hoogleraar Anatomie Willem Vrolik (1801-1863) gaf lezingen over de secties die hij verrichtte op in de dierentuin overleden dieren. Van diverse diersoorten publiceerde hij de allereerste wetenschappelijke beschrijving. Na de sectie werden de dieren geprepareerd en belandden ze in het museum. In ARTIS wilde men toen vooral de natuur verzamelen en doorgronden, om zo op een toegankelijke manier kennis te bevorderen.

Grote Denkers

Onder de noemer ‘Grote Denkers’ vinden in het huidige museum lezingen en andere programmering plaats. De ‘grote denkers’ die een voorbeeld waren voor de oprichters van het genootschap kregen een plek op de gevel van het museum: Carl Linnaeus (1707-1778) en Georges Cuvier (1769-1832). Linnaeus is een van de meest invloedrijke natuurwetenschappers aller tijden. Hij was bijvoorbeeld de eerste die de mens, homo sapiens, bij de zoogdieren indeelde. Linnaeus zag de mens als onderdeel van de natuur – een boodschap die in het ARTIS-Groote Museum nog steeds wordt uitgedragen. Ook het fenomeen ‘uitsterven’, dat Georges Cuvier introduceerde, de Franse natuuronderzoeker en grondlegger van de geologie, zoölogie, anatomie en paleontologie, is nog steeds actueel.

Grote vragen

Al met al werd er in de 19de en vroege 20ste eeuw vooral aan feitelijke kennisoverdracht gedaan, aan de hand van de collectie. Nu worden er in het museum daarnaast ook ‘Grote vragen’ gesteld. Op de plek in de centrale hal waar vroeger het skelet stond van Jack, de eerste ARTIS-olifant, hangt nu een groot vraagteken. Het Groote Museum van nu daagt de bezoeker uit tot zelfonderzoek. Het museum stelt vragen over onze verhouding tot de natuur: Wat betekent ‘natuur’ voor jou? Ben jij ook natuur?

Aanzetten tot denken

De objecten uit de vroegere collectie van het voormalige Zoölogisch Museum zijn in de huidige opstelling niet meer te zien. Kunst, installaties, fotografie én taxidermie vertellen nu het verhaal. De getoonde (fragmenten van) opgezette dieren hebben nu dus een andere functie. Het huidige museum presenteert geen vaste feiten, maar associaties, die aanzetten tot denken. Dat is uitdagend – nadenken is moeilijker dan luisteren – maar past beter bij de complexe relatie tussen mens en natuur in de 21ste eeuw. Het museum van weleer was een collectief werk, bijeengebracht door schenkers, vormgegeven door wetenschappers en verlevendigd door de leden. Ook nu maken de bezoekers het museum samen tot wat het is, door tijdens samenkomsten met elkaar in gesprek te gaan in de Oostzaal. En tegenwoordig is iedereen, ARTIS-lid of niet, welkom om aan te schuiven.

Tekst: Wessel Broekhuis