Symbiose: samenwerken of toch niet?
Niemand leeft écht alleen. Zelfs als je geen huisgenoten hebt heb je vast wel een huisdier of een kamerplant. Heb je die niet? Niet getreurd, je hebt ook nog enorm veel microben die jou gedurende je leven gezelschap houden. We hebben enorm veel symbiotische relaties, maar wat is dat nou eigenlijk? Zo’n symbiotische relatie?
Wat is de betekenis van symbiose?
We spreken van symbiose als er een langdurige samenleving is tussen twee organismen. Er zijn verschillende vormen van symbiotische relaties, net zoals mensen ook op verschillende manieren samenwerken. Denk maar eens terug aan een groepsopdracht, het zal je niet zijn ontgaan dat verschillende mensen op verschillende manieren met elkaar omgaan. Sommigen werken samen en versterken elkaar, anderen profiteren van het werk van anderen. Ditzelfde principe kunnen we in de natuur zien, er zijn allemaal verschillende soorten van samenleven waarbij het niet altijd voordelig is voor iedereen.
Samen sterker
Zo is er het zogeheten mutualisme, hierbij profiteren beide organismen van de samenwerking. Zo werken wij samen met onze darmmicroben. In onze darmen leven enorm veel microben, zij helpen ons door bijvoorbeeld de vezels in ons eten te verteren. Wij helpen deze microben ook, wanneer wij eten ‘voeren’ we als het ware niet alleen onszelf maar ook deze microben. Ook op andere plekken in de natuur vind je deze ijzersterke mutualistische symbioses. Zo werken sommige soorten diepzee vissen, zoals de hengelvis, samen met lichtgevende microben. De hengelvis gebruikt het licht van de microben om te jagen, terwijl de microben juist voordeel hebben van de samenwerking doordat ze een leefplek én voedsel krijgen van de vis.
Liever kwijt dan rijk
Aan de andere kant van het spectrum staat parasitisme. Hierbij heeft één van de twee organismen een nadeel van de aanwezigheid van de ander. Hierbij kan je denken aan de relatie tussen de mens en schurftmijten. Daar waar de mijt de mens nodig heeft, is diens aanwezigheid voor degene die geïnfecteerd is niet aangenaam. Een ander voorbeeld is de Cordyceps schimmel. Er zijn veel soorten van deze schimmel, iedere soort schimmel infecteert een specifieke soort insect. Wanneer een mier geïnfecteerd raakt, wordt deze als een soort zombie bestuurd door de schimmel. De mier zoekt een hoog punt, bijt zich zo stevig vast dat hij niet meer los kan laten, en terwijl de schimmel door groeit en er zelfs een paddenstoel uit de mier groeit zal de mier doodgaan. Je kan wel zeggen dat dit niet een fijne manier van samenleven is.
Samen, of toch alleen?
Naast de eerder genoemde vormen van samenleven zijn er ook vormen die misschien iets minder voor de hand liggen. Zo is er ook het commensalisme, bij deze vorm van symbiose heeft de ene partij voordeel terwijl de aanwezigheid van deze partij voor de ander niet uit maakt. Denk bijvoorbeeld aan een vogel die een nest maakt in de boom. Voor de vogel biedt de boom voordeel, namelijk een beschermde plek om een nest te maken. Voor de boom heeft de aanwezigheid van dit vogelnest of de vogel geen voor- of nadelen. Ook wij dragen commensalen met ons mee, denk maar aan de microben op onze huid. Daar waar sommige microben voor ons juist heel nuttig zijn, zijn er ook microben waarvan wij de aan- of afwezigheid niet merken. We worden er niet ziek van, maar ervaren er ook geen voordelen van. Daarentegen hebben de microben wel voordeel van ons, want wij geven ze een plek om te leven.
Invloed van de mens
Bij al deze soorten symbiose geldt wel dat de mens enorme invloed heeft op ecosystemen en daarmee ook op de manier waarop deze soorten samenleven. Zo is inmiddels bekend dat pesticiden mycorrhiza schimmels beïnvloeden. Deze schimmels zijn essentieel voor de planten waarmee zij samenleven, ze geven namelijk extra voedingsstoffen uit de bodem aan deze planten. Daarvoor krijgen ze suikers terug die de plant maakt tijdens de fotosynthese. Wanneer deze schimmels minder goed groeien, zal dat dus ook terug te zien zijn in de planten. Weet jij na het lezen van deze blog wat voor soort symbiose dit is?
Afbeelding Cordyceps: Andreas Kay